www.raymondverbruggen.nl | TIP
Vakantie Noorwegen 2004

Vakantieverslag van zomer 2004, gemaakt door Ray, Bjorna en Wouter.

Zoals gewoonlijk met vakanties is het ook deze vakantie de planning om ’s ochtends op tijd te vertrekken.

Vrijdagavond voorafgaand aan de vakantie gaan we met z’n drietjes naar de verjaardag van Ronald. Na de verjaardag besluiten we om zaterdagochtend rustig aan te doen en lekker uit te slapen. (Daar gaan we dus alweer.....)

Zaterdagochtend 10 juli 2004 hebben we lekker uitgeslapen, zelfs Wouter is pas om 07.56 uur wakker (zoals hij zelf trots verteld) Heel relaxed gaan we samen met Jolene ontbijten. Hondjes uitlaten en rustig beginnen we de camper verder in te pakken. Nu Wouter’s spulletjes er zijn kunnen we alles verder inpakken en de koelkast en diepvriesspulletjes inpakken. We gaan nog even naar de Miro om stoeltjes te halen en een krant mee te nemen. Als we terugkomen bij huis is opa Rekers gearriveerd om met Jolene naar Ursi te gaan. Wij vertrekken omstreeks dezelfde tijd.

Gauw nog even langs Hans en Ineke om foto’s te brengen en afscheid te nemen. Hans kan het weer niet laten en geeft ons nog 2 flessen wijn mee voor op vakantie.

Zaterdagmiddag 14.30 uur rijden we Enschede uit...... (lekker op tijd en volkomen relaxed)


Tijdens de autorit door Duitsland hebben we nergens oponthoud. We komen zelfs bij Hamburg niet in een file terecht (dit is ongekend) We verwachten niet dat we vandaag Denemarken gaan halen en besluiten te overnachten op een camping ongeveer 75 km voor Flensburg. Dit is in het dorpje Nortorp. De camping staat bomvol Nederlanders. De camper staat snel waterpas en we steken een zogenaamde wegwerpbbq aan. Wat een ideaal ding is dat! Lekker bbq worstjes en varkenslapjes erop en klaar is kees. We hebben een echt feestmaal, heerlijk zo’n eerste vakantieavond.

Het is een schone camping met heerlijke warme (gratis) douches waar we de volgende ochtend gebruik van zullen maken.


We hebben vakantie en ook zondag 11 juli 2004 slapen we dus uit. Dit betekent dat we, nadat we allemaal uitgebreid gedouched hebben, vertrekken rond 11.30 uur richting Frederikshavn.

Ook vandaag verloopt de reis voorspoedig. We kunnen overal goed doorrijden. Als we in de haven van Frederikshavn arriveren is het schitterend weer. We gaan eens eerst de boel een beetje verkennen. Er blijken hier ook prachtige marineschepen te liggen. De moeite waard om goed te bekijken. Terwijl we daarmee bezig zijn zien we dat op de rijbanen voor de veerboot ongeveer 150 motoren zich verzameld hebben voor de overtocht. Dit is een schitterend gezicht (en gehoor)

Tijdens het koken blijkt dat ik de juspoeder vergeten ben. Ray pakt de fiets van de camper en fietst met Wouter snel naar de supermarkt. Daarna eten we op de parkeerplaats in de haven spinazie met aardappels en verse worst, lekker Hollands. Na het eten gaan Ray en Wouter nog even een rondje fietsen, gauw afwassen en dan in bed. Vannacht moeten we vroeg op.


Maandagochtend 12 juli om 02.45 uur gaat de wekker. Wat is een camper heerlijk. Je stapt uit bed, start de motor, checkt in, zet de camper in de wachtrij en slaapt verder. GEWELDIG! Ray en Wouter gaan wel even buiten naar de boot kijken.

Al vrij snel kunnen we de boot oprijden. Wouter is nu echt niet meer te houden, hij wil graag op de boot rondkijken. We zoeken een plekje achter de ramen op de voorkant van de boot. De auto staat op dek 5 en wij zitten op dek 8 te kijken naar de zee en de opkomende zon. Het is buiten schemerig en overal zie je lichten van boeien en boten. Het is een schitterend gezicht. Wouter zit met zijn neus tegen het raam gedrukt en geniet met volle teugen.

Na verloop van tijd gaan we een ontbijtje eten, ham & eggs & sauciages. Later gaan we de boel aan boord een beetje verkennen. Als we bij de kust van Zweden komen lopen we van bakboord naar stuurboord, Wouter wordt er tureluurs van!

Het is geweldig zoals de kust zich aan ons ontwaard. Eerst zie je al die eilandjes en dan die majestueuze brug van Goteborg waar we onderdoor varen. Als we van boord zijn rijden we over dezelfde brug. We kunnen dus met recht zeggen dat we deze brug van onder en van boven kennen!


Het landschap is prachtig om te zien. Onderweg stoppen we even om een boterhammetje te eten en een kopje thee te drinken. Even plassen en weer verder, we zijn erg moe en willen graag doorrijden naar Halden. Onderweg besluiten we via Stromstad te gaan. Even van de route afwijken, en wat is het de moeite waard! Stromstad blijkt een schitterend havenstadje te zijn met een prachtige jachthaven en allemaal terrasjes langs het water. Omdat we geen Zweeds geld hebben en de betaalautomaten nog niet op chipknip zijn ingericht gaan we onze weg vervolgen.

Het is nog 19 km tot aan de rijksgrens. En wat voor een grens! Enorm spectaculair! Er is een hoge brug over de Iddefjorden die beide landen verbind. Nadat we over de brug gereden zijn zetten we de camper op een parkeerplaats en lopen terug richting Zweden. Dit moet je gezien hebben om te kunnen begrijpen hoe ontzettend mooi het is. We maken een paar foto’s en gaan in de toeristenwinkel neuzen. Leuk hoor, elandenknuffels met gebreide truitjes aan, veel trollen (die ga ik zeker kopen deze vakantie, ik vind ze prachtig) en ook boekjes en folders. We nemen een aantal folders mee en gaan richting Halden, dat is nog 9 km.


We komen rond 11.30 uur op de camping. De camping ligt in het middelpunt van de vesting. De vesting is de reden waarom we naar dit plaatsje zijn gegaan. Eerst maar eens slapen, zo midden in de nacht opstaan valt toch na een aantal uren tegen.

Na het slapen, eten koken en dan de vesting bekijken. De fietsen zijn al van de camper gehaald en we gaan per fiets de boel verkennen. Dit valt nog niet mee. Het is hier beresteil. Naar beneden gaat lekker maar dan weer omhoog....

Het eerste deel van de vesting dat we gaan bekijken is Gyldenlove. Dit deel van de vesting is gebouwd in 1662. Daarna gaan we nog even bij het hoofdgebouw kijken. Hier staan overal nog kanonnen. Op het deel waar wij zijn staat met grote cijfers 1666 op de muur. Waar we staan kun je de hele fjord overzien, aan de andere kant van het hoofdgebouw kun je een grote fabriek zien aan het water. We kijken nog bij het monument waar volgens de overlevering koning Carl Frederik van Zweden is omgekomen.


Dinsdag 13 juli. We zijn een aantal keren wakker geworden van de harde regen op het dak. Rond een uur of 10.00 staan we op en gaan lekker buiten ontbijten, het is nu droog. Ray fietst even naar het stadje (kan hij beter doen als ik) en Wouter en ik gaan afwassen. Als we terug zijn is Ray ook al weer terug. Vandaag gaan we de hele dag besteden aan het ontdekken van de vesting. We wandelen naar het hoofdgebouw.

Als we door de poort van het hoofdgebouw komen ligt er aan de rechterkant een toeristeninformatiecentrum met een winkeltje. Er blijkt ieder half uur een film te draaien over het ontstaan en de geschiedenis van de vesting. Omdat wij op dat moment de enig geinteresseerden zijn draaien ze de film meteen voor ons.

Door de film wordt nogmaals duidelijk hoe belangrijk Frederiksten voor Noorwegen is geweest als militair strategisch object. In de oorlog met Zweden heeft het meermaals zijn nut bewezen en is als geheel nooit in handen van de vijand geweest. Gyldenlove is het enige deel dat ooit in handen is gevallen van de vijand.

De vesting is een monument en op het moment dat wij daar rondlopen wordt er hard gewerkt aan het in stand houden van dit monument. Wij klauteren naar ieder uitzichtpunt en elk kanon wordt van boven en onder en aan alle kanten bekeken. Het hoogste punt is het punt waar de klokkentoren staat. Het uitzicht van deze plek is adembenemend! Nadat we een paar uur aan het klimmen zijn geweest gaan we een ijsje eten. We wandelen nog wat rond en gaan huiswaarts om te eten. We spreken af dat we na het eten “Overberget” gaan bekijken. Dat is een ander onderdeel van de vesting.

Na een lekker bord macaroni, toetje en bijbehorend biertje gaan we naar het volgende deel van de vesting kijken. Op dit deel zie je weer een heel ander stuk van het landschap. Je kunt ook de fjord wel zien maar hier heb je een veel beter zicht op het achterland. Vanuit het hoogste punt van “Overberget” kun je goed zien hoe de vesting er rond 1682 (toen is Overberget) gebouwd eruit moet hebben gezien. De camping ligt er echt middenin. Je kunt aan de binnenkant van je ogen de film afdraaien hoe hier een garnizoen soldaten hun kamp had opgeslagen.

We dalen af door het bos en gaan terug naar de camper. Gezamenlijk gaan we naar de douches. We weten niet of we morgen op een camping staan...

Nadat Wouter naar bed is gegaan zitten we nog even iets te drinken voor de camper. De zon gaat onder en zet heel “Overberget” in een rode gloed. Ray wil dit fotograferen en we rennen als gekken naar boven. Totaal buiten adem komen we aan maar we hebben prachtige foto’s.

Samen lopen we nog even naar “ Storetor”. De grote toren van de vesting. Hier zijn nog duidelijk de verblijven van de wachters te onderscheiden. Wat een historie op deze plek.


Woensdag 14 juli wordt ik vroeg wakker, het is net 07.00 uur. Het zonnetje schijnt en het belooft een mooie dag te worden. Tegen 08.30 uur ben ik het zat en probeer Ray wakker te maken. We beginnen de camper op te ruimen, Wouter is inmiddels ook wakker. We eten een ontbijt en gaan naar de camperserviceplaats. Vuil water wordt geloost, wc leeggemaakt en vers water bijgevuld. Tegen de tijd dat we uit Halden vertrekken is het 10.00 uur. We gaan via een klein weggetje naar Lillestrom, van daaruit met de noordkaaproute naar Hamar.

Onderweg nog even een smsje naar Marion. Eric en Christophe zijn immers jarig.


We hebben een camping gevonden in het ANWB campingboek in Lillehammer, daar gaan we eerst eens even kijken. Als we weten waar de camping is gaan we naar het “Olympiaparken” In 1994 zijn in Lillehammer de Olympische winterspelen gehouden. Er is nog een sporthal met museum (dat was in 1994 het ijshockeystadion. Er zijn nog springschansen. We gaan niet naar het museum omdat dat puur op Noorse sporters is gericht. Wel gaan we bij de skisschansen kijken. Op het moment dat wij er zijn wordt er druk getraind op de kleinste schans. Er is daar een borstelbaan gebouwd. Ook kun je zien waar het Olympisch vuur heeft gebrand.

Terwijl wij staan te kijken gebeurt er een ongeluk, een jonge schansspringer springt verkeerd en valt op zijn rug totdat hij helemaal beneden is. De vorige springer is snel ter plekke, ook de beheerder van het winkeltje komt al snel aanrennen. Binnen een mum van tijd is er een ziekenauto en de jongeman wordt afgevoerd richting ziekenhuis.

We gaan nog even naar boven rijden met de camper. Het blijkt dat je totaan de bovenste punt van de Olympische schans kunt komen, er is daar zelfs een soort uitkijkpunt. We kijken nog even rond in het winkeltje en Wouter en Ray wandelen via de trappen tot naar de schansen. Op de terugweg gaan we brood halen en zoeken de camping. Ray vindt een andere camping, deze ligt aan het water, heel erg mooi. Ray maakt snel gebraden haantjes (volgens Wouter waren het gebraden kippetjes) met groente en dan kunnen we eten. Na het eten gaan we nog even jeu de boules spelen. In het hoge gras is het balletje soms moeilijk te vinden.

Ray leest nog een stukje uit Wolf en dan gaat Wouter naar bed. Wij gaan nog even kijken hoe we de reis zullen vervolgen. Morgen willen we naar het openlucht museum in Lillehammer. Omdat we verwachten daar de hele dag te kunnen rondkijken blijven we hier nog een nachtje staan op deze camping. We besluiten om de dag daarna vroeg te vertrekken richting Oppdal.

Wij gaan ook naar binnen, het wordt koud en klam buiten. Nog een glaasje wijn en dan naar bed.


De volgende ochtend, donderdag 15 juli 2004, schijnt de zon maar het waait behoorlijk. Op het meer zijn witte schuimkoppen te zien. Ray kan maar niet wakker worden. Wouter is al naar de wc geweest en heeft zijn (gevonden) kroon al opgehaald. Ik ben al naar de wc geweest en lig naar het plafond van de camper te staren. Wouter begint uit volle borst “slaap kindje, slaap” voor HiHi te zingen. Het mag allemaal niet baten, Ray is niet wakker te krijgen. Het volgende wapen is een zoen, dan maar tegen Wouter zeggen dat hij mag komen knuffelen. Ray begint wakker te worden. Wouter vraagt hem hoe laat hij denkt dat het is. Raymond denkt dat het 07.00 uur is en dat hij nog een paar uur kan slapen. Helaas pindakaas, het is 10.32 uur, hoogste tijd voor een ontbijt. De wind is wat gaan liggen en we gaan buiten in het zonnetje ontbijten. Even afwassen en dan met de fietsen op weg naar het openluchtmuseum.

Nou, nou wat een klim, ik ben bekaf. Op een bepaald moment zetten we de fiets aan de kant en vervolgen de weg te voet.

Als we bij het museum aankomen blijkt dat het dit jaar 100 jaar bestaat. Het museum is begonnen als een liefhebberij van een tandarts uit Lillehammer, zijn naam is Sandvig Anders. Hij verzamelde huizen uit alle streken van Noorwegen (hoe kom je erop), ook kerken en uiteindelijk is het ontaard in dit magnifieke openluchtmuseum. In het museum staat een Stavkerk die uit diverse delen is opgebouwd. Zo is het doopvont dat hier staat uit het jaar 1100. Het oudste tweeverdiepingen huis van Noorwegen staat hier. Woorden schieten je tekort als je dit alles ziet. Buiten het feit dat het heel erg indrukwekkend is om te zien, is het prachtig aangelegd. Als je een (wederom steil) heuveltje oploopt zie je ineens een klein meertje, vanuit dit meertje loopt weer een stroompje naar een molen. Heel mooi. Er ligt een vissersnederzetting aan een ander schitterend meer met daarbij een kerk. Op het moment dat wij daar kwamen was er niemand bij het meertje, doodstil hebben we even op een bankje zitten genieten. Het was wel druk in het museum maar dat merk je bijna niet.

Er waren ook mensen gekleed in de authentieke kleding van de tijd waarin ze rondliepen. Dit verschilde van begin 1800 tot in de 19e eeuw. Toen we weggingen ging het museum dicht. We wilden eigenlijk nog een paar boekjes kopen, dat doen we morgen dan maar.


Vrijdag 16 juli, we zijn bijna een week onderweg. Vanochtend zijn we op tijd opgestaan. We zijn eerst naar het museum gegaan om de boekjes te halen. Daarna vervolgen we de weg richting Oppdal. We weten nog niet precies hoe ver we komen want we nemen de “Peer Gynt Vegen”. Deze route wordt aangegeven als een bezienswaardigheid. Kennissen van ons die naar Noorwegen zijn geweest hebben ons gezegd dat we (indien mogelijk) zeker deze route moesten rijden. Het is prachtig weer en we hebben er zin in. Als we na een tijdje klimmen op een soort van verhard zandpad komen, kunnen we ons niet voorstellen dat dit het is. De weg begint met een slagboom en een bord waarop staat BOM 100m. Hilariteit alom! Ray maakt er meteen een foto van. Wij begrijpen het allemaal nog niet.

De weg is erg smal, hier en daar staan een paar woningen. Een paar honderd meter verderop zijn schapen en koeien op de weg, heel landelijk allemaal. De weg klimt behoorlijk en het landschap veranderd per 100 meter. Achter iedere bocht zien we iets anders. Het is schitterend. Het gaat te ver om het te beschrijven maar het is adembenemend! Woorden schieten tekort om het te beschrijven. Tranen in de ogen op sommige momenten! De weg beslaat hemelsbreed zo’n 45 km, we rijden er ongeveer 3 uur over. Aan het eind van de weg staat er weer een bord met BOM. Een hokje en een geldkistje. In het boekje over Noorwegen staat beschreven dat de Peer Gynt Vegen een tolweg is. We komen er te laat achter en besluiten niet terug te keren. We gaan op weg richting Dovrefjell. Wat we er gaan doen weten we nog niet maar we willen in ieder geval de omgeving zien. We vervolgen onze weg. Doordat we niet veel km per dag kunnen afleggen besluiten we niet helemaal naar Oppdal te gaan. We rijden door tot Hjerkinn.

Vlakbij het kerkje dat ter ere van koning Eysinga (1100) is opgericht vinden we een camping. We kijken uit over een bergmeer. De omgeving waar volgens zeggen de Muskusossen en wilde rendieren voorkomen is ook weer te mooi voor woorden. ’s Avonds lopen we naar het kerkje. We willen graag een paar foto’s maken. Koning Eystein heeft in het jaar 1100 berghutten laten plaatsen in de omgeving op de bergen. 900 jaar later hebben deze hutten nog steeds mensen het leven gered. In 1969 is postuum deze koning geeerd met dit kerkje. Als we op de heuvel aankomen staat het helemaal vol met auto’s. Er is een concert. We maken een aantal foto’s en gaan via de ponyweide terug naar de camper.

Het is hier boven op de berg behoorlijk koud. Later die avond pakken we nog even de kaarten erbij. Hoe gaan we nu verder? Gaan we naar Oppdal of gaan we naar Alesund? Omdat we nog zoveel willen zien in Geiranger besluiten we niet verder noordelijk te trekken maar naar Alesund te rijden.

Zaterdag 17 juli 2004.

De weg gaat eerst naar Dombas dan Andalsness (we zien de camping waar we het over hebben gehad om eventueel te gaan staan) Na Andalsness krijgen we een paar ieniemienie tunneltjes maar ook reuzegrote tunnels. Er is er zelfs 1 bij van 6549 m. We rijden door het Innfjord, het begint saai te worden maar ook dit is weer schitterend. Het water is zo ontzettend blauw en rustig, de bergen zijn ook prachtig, diverse bergen zijn besneeuwd. Als we Alesund binnenrijden is het al avond. Omdat het niet echt donker wordt maakt dat niet veel uit. We rijden door tot een parkeerplaats en besluiten daar de nacht door te brengen. We staan op een steenworp afstand van de zee. We maken nog even een wandeling langs de zee. Hier kun je goed zien dat hier bunkers hebben gestaan in de oorlog. Ook kun je allemaal andere eilanden aan de overkant zien liggen, een pittoresk vuurtorentje siert een van die eilanden. Vlakbij waar we slapen is een zeeaquarium. Als het morgen slecht weer is kunnen we daar eventueel naartoe. De parkeerplaats waar we staan is geliefd bij camperrijders. Rond 21.00 uur staan er 7 campers. Duitsers, een Italiaan, een Fransoos, Noren en wij natuurlijk.


Zondag 18 juli 2004.

Ray en Wouter gaan de volgende ochtend vroeg naar de zee. Ik probeer nog een beetje te slapen, dit lukt niet omdat er veel auto’s op de parkeerplaats aankomen. Dit is een geliefd wandelgebied.

We hebben een probleem met ons water en nadat we ons gewassen hebben gaan we de stad in. We gaan Alesund bekijken.

Ondanks dat we gisteren in een lokale krant hebben gezien dat het weer niet bijzonder mooi zou worden, schijnt het zonnetje volop. Het zal een graad of 20 zijn schat ik. Raymond rijdt de camper zover mogelijk het centrum in. We komen in een straatje waar nog een plekje is en we parkeren de camper daar. Het straatje loopt heel schuin af en Ray legt voor de zekerheid een steen voor de voorband. Als we een stukje naar beneden lopen zien we een trap die uitkomt op een pleintje. Aan dat pleintje staan een aantal woningen waar een jaartal op te zien is. We kijken tegen een mooi gepleisterd huis met het jaartal 1904. Dat was het jaar van de grote brand van Alesund. In 1904 heeft een grote brand alle houten woningen van de binnenstad vernietigd. Alesund heeft toen in een relatief korte tijd de stad herbouwd in de toenmalig moderne Jugendstil. Het is prachtig om dit te zien. Overal waar we kijken zien we schitterende huizen in mooie kleuren en mooi vormgegeven in Jugendstil. Er zijn huizen in zachtgroen, diepblauw, maar ook geel, roze en wit. Om de kozijnen zijn mooie sierranden weergegeven. Er staan ook schitterende telefooncellen.

Midden in de stad op het dorpsplein ligt een anker en een bom uit de eerste W.O. De bom is opgedoken door zeelieden en gebruikt door de zeevaartvereniging om geld in te zamelen voor familieleden die hun vader of man op zee hebben verloren.

In de haven is een foto expositie. De route hiervan is weergegeven op het dorpsplein. Langs deze route vind je overal mooie zwart-wit foto’s. We zien een bord van een camperstation en gaan op zoek. Ergens halverwege moet Wouter nodig plassen en hij weigert dit ergens achter een muurtje te doen. We gaan op zoek naar een wc. Het is zondag en alle openbare toiletten zijn dicht. Wouter wordt steeds wanhopiger en bozer. Uiteindelijk vragen we een Duitser met een camper of hij weet waar hij kan plassen (in de hoop dat Wouter daar mag plassen). De Duitser weet het ook niet en stelt voor dat Wouter het in de bosjes doet. Inmiddels is de nood hoog genoeg en gaat Wouter inderdaad in de bosjes plassen. We lopen nog even door het stadje en genieten van het mooie weer.

Als we de camper hebben opgehaald gaan we op zoek naar het camperstation. Het is een grote parkeerplaats pal aan de zee. Er is een camperservicestation en er zijn douches en wc’s. Geweldig hoe in dit land dit soort zaken verzorgd zijn. Ray gaat de camper “verfrissen” en ik ga even naar toilet en me wassen. Wouter zit lekker aan zee te kijken naar de meeuwen. Als Ray klaar is ga ik even een paar beefburgers bakken en we eten aan een van de vele picknicktafels een lunch.

Omdat we hebben besloten dat we een paar dagen rust willen nemen gaan we terug richting Andalsness. Daar willen we een paar dagen op de “Trollveggen” camping gaan staan. We hebben deze camping in het boek van de ANWB gezien en willen daar eens kijken.

De rit terug naar Andalsness is schitterend. Het is nog steeds mooi weer en daarom hebben we een mooi uitzicht.

Halverwege de rit veranderd het weer. Er komen donkere wolken voor de zon.

Als we bij de camping komen overtreft dit onze stoutste verwachtingen. We staan letterlijk binnen de “muren” van de “Trollstigen” . De camping ligt in een dal en helemaal eromheen zijn hoge grijze ruige bergen. Als wij aankomen is het weer grauw. De wolken hangen tot halverwege de bergen. Dit geeft een mysterieuze en sinistere indruk. Nadat de camper is neergezet gaan we de omgeving een beetje verkennen. We lopen het bos in en zoeken het water. We horen het wel maar kunnen het nog niet zien. Op weg naar de camping hebben we het water gezien dus we weten dat het hier moet zijn. Er loopt een kabouterpad langs de berg, erg spannend allemaal. Als we ongeveer 10 minuten gelopen hebben vinden we een mooi uitzichtpunt. Het water dendert er letterlijk langs. Grote rotsen en keien liggen in de rivier en met veel geweld stort het blauwe schuimende water zich een weg hierlangs. Wouter gaat als een gems van steen tot steen en vermaakt zich uitstekend. We besluiten nog een stukje verder te lopen. Op een bepaald moment splitst de weg zich. Wij nemen het pad dat er het minst gebruikt uitziet. We komen langs een enorme met mos begroeide steen en zien dan een ieniemienie strandje. Prachtig gewoon. Hier komt niet vaak iemand, dat is duidelijk te zien.

Het weer slaat nu om in regen en we rennen (via het kabouterpad) terug naar de camping waar we zeiknat aankomen. We gaan lekker macaroni met witte saus eten en liggen vroeg in bed.


Maandag 19 juli 2004.

De hele nacht regent het en de volgende ochtend als we wakker worden (erg laat) staat de zon te stralen. We hadden gezegd dat we wilden rusten en dat doen we ook. We hebben lekker uitgeslapen en uitgebreid ontbeten. Nu is de mogelijkheid aanwezig om een wasje te doen. Daarna gaan we lekker luieren in de stoeltjes met het gezicht in de zon. Tegen de middag besluiten we nog eens naar het privestrandje te gaan en steentjes te gaan zoeken.

Als we daar een uurtje zijn geweest komt er een man met twee jongens aan. Het blijken Nederlanders te zijn. Later ontmoeten we ze weer op de camping en Wouter gaat spelen met Guus en Daan. Ze gaan samen naar de speeltuin terwijl ik babi pangang klaarmaak.

Na het eten gaat Wouter z’n spongebobspelletje uitproberen. Het blijkt behoorlijk verslavend. Ik vind het ook leuk.


Dinsdag 20 juli 2004.

De dag erna is nagenoeg hetzelfde. We slapen lekker uit, het is weer prachtig weer. Ontbijten kun je het niet noemen, wat wij doen is meer brunchen. Dan gaan we even badminton spelen, het is toch best wel warm als je inspanning levert met dit weer. We lezen wat en klungelen wat aan voordat we ’s middags nog even naar het strandje gaan. Ik wil zand meenemen voor Bennie Geerdink’s vrouw en Wouter wil nog naar stenen kijken. Zo gezegd zo gedaan, we kunnen nog even ongestoord van de zon genieten en Wouter springt in en uit het water alsof het een heerlijke temperatuur heeft. Aan het eind van de middag keren we huiswaarts en eten we onvervalste Hollandse pot. Snijbonen met aardappels en runderlapjes, heerlijk. We gaan op tijd naar bed want morgen willen we verder trekken. De “ Trollstigen” staat op het programma.


Woensdag 21 juli 2004. We staan een beetje op tijd op want vandaag willen we weer verder trekken. We besluiten niet te ontbijten. We willen graag verse broodjes in een naburig dorp of in Andalsness kopen. De broodjes die we gisteren via de kampwinkel hadden gekocht bleken bevroren te zijn. Snel de camper inpakken en naar het servicestation om water te verversen en water af te voeren, chemisch toilet reinigen en dan verder.

In Andalsness is een grote supermarkt. We kopen Pandabrood en verpakte krentebolletjes. Op de parkeerplaats staan meer campers (what else is new?) We zetten thee en koffie en eten heerlijk vers brood. De koffie is voor onderweg. Na het ontbijt koersen we op de “Trollstigen” af. Ik ben een beetje zenuwachtig. Cees van Gilst had me gezegd dat het een spannende route was waar geen camper of bus onbeschadigd vanaf kwam.

De weg naar de “Trollstigen” begint met een bruggetje waar maar 1 auto overheen kan. De weg stijgt in vrij rap tempo. Vanaf het bruggetje is het 13 km voordat de “Trollstigen” begint. Naast ons aan de rechterkant wan de weg is een watertje. Het ziet er allemaal prachtig uit. Na enige kilometers is het na ieder bocht: Oh, kijk hier eens een waterval en daar die berg! De “Trollstigen” wordt aangegeven en even verderop is een uitzichtpunt, ook hier blijkt dat niet voor niets. Het uitzicht op de “Trollstigen” is fenomenaal! We hebben wederom veel geluk met het weer en het uitzicht is dus ook heel helder. Als we de parkeerplaats afrijden staat er aan de rechterkand van de weg een waarschuwingsbord met daarop een grote trol afgebeeld. Wouter en ik gaan er even kijken. Op de neus van de trol is een dennenboom gegroeid en op zijn voet groeit een paddestoel. Volgens de informatie zijn er 11 haarspeldbochten in het stuk tot aan de top met een stijgingspercentage van 10%. We beginnen hardop te tellen. Met iedere bocht wordt het stijler en na iedere bocht wordt het mooier. Het is een schitterende route. Ray wil na iedere 25 meter wel stoppen om een foto te maken.

De waterval komt steeds dichterbij en gelukkig vertrekken er twee auto’s van het uitzichtpunt zodat Ray een paar mooie foto’s van de waterval kan maken. Ik kijk naar beneden en bedenk dat tot op dit punt ik nog geen moment bang ben geweest, ik vraag me af wanneer het eng gaat worden. Onder mij zie ik een wilde bergstroom die van de waterval afkomstig is. Een aantal fietsers en motoren zijn onderweg en dat is een mooi gezicht.

We gaan verder naar boven en bereiken de top. Sneeuw, bergmeertjes, stroompjes, gedenktekens, uitzichtpunt en winkeltjes zijn hierboven. En heel veel motoren, auto’s, bussen en campers. Wouter en ik spreken af dat we alle winkeltjes willen bekijken. Ook willen we in de sneeuw en naar een uitzichtpunt. De sneeuw blijkt op dat punt moeilijker bereikbaar dan gedacht. Er ligt een stroompje tussen en die is net te diep om met schoenen door te gaan. Ik doe twee stappen en ga al bijna tot halverwege mijn kuit in het water. Geen sneeuw dus!

Dan op naar de eerste winkel. Heel veel leuke dingetjes hier, knuffels van trollen, knuffels van elanden, trollen als beeldjes en afbeeldingen van de “Trollstigen”, glaswerk, fleeces het is allemaal teveel om op te noemen maar leuk om even te neuzen. We vinden een schitterend welkomstbord met een eland. Ray en ik zien het bijna tegelijkertijd. Die nemen we mee!

In het volgende winkeltje is het klein, muf en hangt een vieze geur. Daar zijn we dan ook gauw vertrokken. Het winkeltje daarna is leuker, er is meer ruimte en het stinkt er niet zo. We lopen inmiddels naar het uitzichtpunt. Er is een houten trap gemaakt voor kneuzen zoals ik. Ik ben allang blij dat ik even niet hoef te klimmen. Op het uitzichtpunt aangekomen blijkt dat we boven de waterval staan. We kunnen van hieruit over het hele dal kijken, enorm indrukwekkend. Ook kun je de weg goed zien liggen met de haarspeldbochten zoals beschreven in de informatie. Overal om ons heen zien we gedenktekens. Ray gaat nog iets verder omhoog terwijl Wouter en ik op een plateau gaan kijken naar de “kunstwerken” die mensen gebouwd hebben.

Bij het kraampje koop ik twee trollen, de ene is mijn grootste favoriet (ik had deze in Halden al ontdekt. Het is een vikingtrol met een wit schild. De andere is een visserstrol met een grote vis. Hartstikke leuk! We nemen ook een sticker van een eland mee. Daarna gaan we nog even koffie drinken in het zonnetje en we vervolgen onze weg.

Als we dachten dat we het spectaculaire gedeelte van de route nu hadden gehad, niets is minder waar. Als we nauwelijks een kilometer gereden hebben zien we zelfs aan de kant van de weg sneeuw. Wouter en Ray willen zonder meer in de sneeuw. We rijden nog een klein stukje verder en aan de overkant van de weg is een groot stuk sneeuw en een parkeerruimte. We stoppen hier en Wouter rent als een jonge hond op de sneeuw af.

Ook hier weer veel gedenktekens te zien. Het zonnetje schijnt volop en overal om ons heen op platte stenen liggen mensen te zonnen. Ze liggen bij wijze van spreken met hun voeten in de sneeuw en de rest van het lijf ligt in de zon. Wouter en Ray beginnen meteen met een sneeuwballengevecht. Heerlijk, midden in de zomer met sneeuwballen gooien.

We vervolgen de reis en komen weer bij een mooi gedeelte. Links van de weg dendert een waterval naar beneden en kolkt zich een weg onder de autoweg door naar een stroompje. Je weet niet wat je ziet en hoort. Een enorm lawaai van het neervallende water en een schitterend gezicht de wijze waarop deze waterval zich een weg zoekt. Dichtbij deze waterval is een parkeerplaats met een kraampje waar aarbeien worden verkocht. Wouter en ik gaan even kijken wat de aarbeien kosten terwijl Ray nog een paar foto’s maakt. De aarbeien kosten 25 kronen. We kopen een doosje en nemen ze mee naar de camper. We pakken allemaal vast een aardbei. Ik kan mij niet herinneren ooit zulke smaakvolle zoete aardbeien te hebben gegeten. Zo moeten aardbeien smaken, zoet niet zuur. Als we verder rijden zien we uitgestrekte velden waar aardbeien geplukt worden. Iedere 100m staat er wel een kraampje. Aan de kant van de weg staat dat we in Valldal gearriveerd zijn en in het wapen van Valldal staan (hoe kan het ook anders) aardbeien. Er is zelfs een kraampje in de vorm van een aardbei. Ik heb nooit geweten dat in Noorwegen aarbeien verbouwd werden en al zeker niet dat deze zo lekker zijn!

Op een bepaald moment komen we door een bocht waar weer een snelstromend water onderdoor gaat. Ray zag een huis tussen twee stromen in staan. Wouter en ik hadden het niet gezien en we keren om te kijken. Het is onbeschrijfelijk wat we zien. Het lijkt wel of het huisje op het water is gebouwd. Ray wil een paar foto’s maken en Wouter en ik lopen alvast een beetje vooruit. Het water wordt van de hoofdstroom afgeleid met een soort bekkens in verloop, totdat ze bij het huisje aankomen.

Ray is helemaal om het huisje geweest en vermoed dat het een soort watermolen in wording is. We vervolgen onze weg in verbazing van de schoonheid van dit land.

Aan het eind van onze route ligt de veerpont naar Geiranger. Er is een queue waar we aansluiten. Terwijl we wachten ga ik even uit de auto om geld te pinnen. De verwachting is immers dat we wel even moeten wachten. De geldautomaat is een eindje lopen en als ik daar aankom staan daar twee mannen hevig debatterend (in het Noors) hoe ze moeten pinnen (volgens mij). Na ongeveer 10 minuten zijn ze erachter hoe het moet en eindelijk ben ik na een kwartier aan de beurt. Als ik gepind heb loop ik een beetje gehaast terug, gelukkig maar. Op het moment dat ik de hoek om kom staat de dame van de tickets bij de camper. We kunnen nog mee op de veerpont. We hebben nauwelijks 20 minuten gewacht. Wat een geluk!

De zon schijnt volop, we staan op het bovenste dek en we varen onze eerste fjordencruise, heerlijk!

Als een een kwartier onderweg zijn tilt Ray Wouter op zodat hij in de stuurhut (de brug) kan kijken. De kapitein nodigt ons uit om binnen te komen. Hij vraagt Wouter hoe oud hij is en hoe hij heet. Hij stelt zich voor aan ons; hij heet Knut. Hij is een gepensioneerde kapitein die in de zomermaanden als deze pont vaart samen met een andere gepensioneerde kapitein de fjordcruises verzorgd. Het is een geweldige ervaring om op de brug te staan en door de fjorden te varen.Wouter zit op de stoel van de kapitein en vraagt of er ook radar aan boord is. De kapitein beantwoord dit bevestigend en doet (speciaal voor Wouter) de radar aan. We kunnen nu goed zien waar land is en waar op het water “iets” aanwezig is. Zo vaart er een kleine speedboot voor ons uit, die wij kunnen zien als een stipje op de radar.

Wouter voelt zich de koning te rijk. Ray legt uit waar hij kan zien welke koers het schip vaart en de kapitein legt uit waar hij stuurt met het schip. Ook kunnen we zien dat het schip bijna continu op de automatische piloot vaart. De kapitein verteld dat hij zes kleinzonen heeft. Ze zijn allemaal al eens meegeweest aan boord. Een van de jongsten, een kleinzoon van zes, heeft het continu over varen op een veerboot. Hij wil later ook kapitein worden aan boord van een veerboot.

De kapitein vraagt ons waar we allemaal al zijn geweest en of we Noorwegen duur vinden. Hij hoort namelijk van bijna alle toeristen dat ze Noorwegen zo duur vinden.

Aan boord is ook een host die gedurende de cruise verteld over alle wetenswaardigheden van de fjorden waar we doorvaren. Zo verteld hij over een mineralenmijn die we aan onze linkerzijde zien. Hier wordt een mineraal gevonden dat oliviade heet. Dit mineraal wordt gebruikt bij de vervaardiging van smeltovens voor de staalindustrie. Het kan een grote hitte verdragen. Het mineraal wordt nergens anders in Noorwegen gevonden.

Ook verteld hij over een priester die op weg was naar de kerk voor de zondagmis. Omdat hij door een lawine getroffen werd raakte hij te water. Toen hij gevonden werd, stierf hij in de armen van zijn redders.

Als we de Geirangerfjord binnenvaren na twee uur varen zijn we enorm onder de indruk van wat we allemaal hebben gezien en gehoord. Het houdt niet op! Ook in de Geirangerfjord zijn prachtige uitzichten met als hoogtepunt de zeven watervallen die de zeven zusters genoemd worden. De zeven zusters waren ongetrouwde dames. Aan de overkant is eveneens een waterval. Deze wordt de vrijgezel genoemd. De vrijgezel is een waterval die als 1 stroom begint maar halverwege uitloopt in twee stromen. De ruimte tussen de twee stromen heeft de vorm van een fles. De legende wil dat de vrijgezel de zeven zusters afzonderlijk ten huwelijk heeft gevraagd en keer op keer afgewezen is. Hij heeft uiteindelijk zijn troost bij de fles gezocht.

Een eindje verderop in de fjord hebben hoog op de berg woningen gestaan. Begin 19e eeuw besloot de regering dat deze plek te gevaarlijk was om te wonen en sommeerde de bevolking weg te gaan. Zij kregen hierbij geen enkele financiele ondersteuning en werden van de een op de andere dag van huis en haard verdreven.

Dan varen we om de laatste bocht. Er ligt een schitterend haventje in het vooruitzicht. Een groot Engels cruiseschip ligt hier voor anker. We zijn bijna in Geiranger! We hadden in de ANWB campinggids gezien dat in Geiranger een camping is met daarbij een waterval. Daar willen we naar op zoek. We gaan van boord en parkeren even in de haven om een slaatje te eten en iets te drinken. De camping blijkt even buiten Geiranger te liggen. Als we daar aankomen blijkt er nog plek te zijn. De camping ligt tegen een heuvel en is behoorlijk ongelijk. Na enig manoevreren hebben we de camper staan maar we krijgen ‘m niet helemaal waterpas. Wouter gaat spelen en Ray gaat nasi koken. Even later zitten we in het zonnetje met een glas bier een heerlijk bord nasi te eten. Wat een dag!


Donderdag 21 juli 2004.

Een waterval is schitterend, maar geeft ook veel lawaai gedurende de nacht is mijn mening. Ray vond het rustgevend en Wouter heeft gewoon lekker geslapen.

Vandaag willen we de Dalsnibba bezoeken. De Dalsnibba is een uitzichtpunt. Ook de kapitein van het veerpontje gisteren had ons gezegd dat dit zeer de moeite waard was.

We gaan op weg en deze route is qua haarspeldbochten vergelijkbaar met de “Trollstigen” Ook de uitzichten zijn schitterend. Na ongeveer een anderhalf uur te hebben gereden komen we bij een enorm groot bergmeer. Diep diepblauw, heel erg mooi. We zien een aanwijsbord “Dalsnibba 5 km, 10 minutenHet is een tolweg. Ook deze tolweg is niet verhard. Waarom dit dan een tolweg is is mij een groot raadsel. De weg gaat stijl omhoog met enige “op zijn zachtst gezegd spannende” haarspeldbochten. Bovenop de berg gekomen zijn we sprakeloos. We staan (in korte broek) bovenop een berg met uitzicht op allemaal bergen om ons heen, met gletsjers, uitzicht op de Geirangerfjord (die nu meer op een meertje lijkt van deze hoogte), uitzicht op de weg naar boven (de auto’s lijken wel speelgoedauto’s), aan de overzijde van de fjord de beroemde adelaarsweg. Adembenemend! We lopen eerst een tijdje rond, drinken koffie en gaan dan de sneeuw in. Ray en Wouter rennen als gekken door de sneeuw. We maken een aantal foto’s en klimmen de stenen op waar een heleboel gedenktekens staan. Als je hier staat heb je weer een ander uitzicht. Ray en Wouter hebben inmiddels in de sneeuw geplast, heel spannend, ik wil ook graag even plassen (in de camper wel te verstaan) en we wandelen terug naar de camper. Ray wil nog een aantal foto’s maken en als ik terugkom heeft hij geregeld dat een andere toerist even een foto van ons drietjes maakt.

Daarna gaan we even kijken in het winkeltje. Ik wil graag iets voor de meiden meenemen. En natuurlijk zie ik ook weer een leuke trol. Mijn liefde voor trolletjes is obsessief te noemen.

Omdat we voor de meiden iets meenemen mag Wouter ook iets uitzoeken. Dit is lastig, keuzes, keuzes. Uiteindelijk besluit hij nu niets mee te nemen en eventueel op een later moment iets te kiezen. Wel had hij twee dingen gezien die hij erg mooi vond. Het eerste is een zilveren vikingschip (onbetaalbaar) en het tweede is een zilveren eland. Maar misschien ziet hij ergens anders wel iets wat hij nog mooier vindt dus hij besluit te wachten met het uitkiezen van een souvenir.

We vertrekken van de Dalsnibba en rijden naar beneden. Dit is zo mogelijk nog spectaculairder dan het naar boven rijden. Ray vraagt of ik een foto wil maken van het bergmeer (dit is natuurlijk vragen om moeilijkheden) Enfin, ik probeer het toch, fotograferen vanuit een rijdende auto, spannend. Ondertussen wordt Wouter wel erg stil. We denken dat hij misschien op schoot wil zitten. Hij komt bij mij op schoot en ik vraag wat er is, traantjes, hij heeft spijt dat hij de eland niet toch meegenomen heeft. Misschien kan hij nu nergens meer zo’n mooie eland vinden….

We rijden verder langs het bergmeer en maken nog even een plas en poepstop. Aan het eind van de weg gaan we rechtsaf. De kaart geeft een aantal tunnels aan. Nou, met recht! De tunnels zijn smal, lang en pikkedonker. Hier is bezuinigd op licht. Er is geen middenstreep en je hebt geen referentiepunt. Een hele uitdaging zullen we maar zeggen! Aan het eind van de eerste tunnel (die 7 km lang is) komen we weer op een totaal ander landschap uit dan waar we vandaan komen. Schaapjes op de weg, meren, watervallen en sneeuw veel sneeuw. Nauwelijks tijd om rond te kijken of we rijden de tweede tunnel al weer in. We voelen ook dat we dalen met enorme snelheid. Je moet goed slikken om je oren open te houden. Ook zitten er veel bochten in de tunnels. Wel heel erg mooi als we uit de tunnels komen. Hier wordt aangegeven dat hier een zomerskigebied is. Niet verbazingwekkend. Het is hier een en al sneeuw. We dalen verder en komen door de derde tunnel en volgens de kaart is dit voorlopig de laatste tunnel. We rijden nu langs een meer in een prachtige omgeving. We zijn in het gebied van de Jostedalbreen. Na verloop van tijd zien we aan de rechterkant het Jostedalsbreen Nasjonalparksenter. We besluiten hier een bezoekje te brengen. Er is ieder kwartier een panoramafilm. We gaan naar de Duitstalige film. Wat mooi, traantjes van emotie over zoveel schoonheid. Na de film bezoeken we het “natuurdiorama” (ik noem het maar zo want daar lijkt het heel erg veel op) waar een aantal opgezette dieren tentoongesteld staan. Dit zijn de dieren die voorkomen op het Jostedalsbreen. Of in het verleden voorkwamen. Er staan bijvoorbeeld een bruine beer en een wolf tentoongesteld echter in de informatie die hierover te lezen is staat dat sinds 1950 er geen “officiele” melding meer is geweest van wolven of beren. Er zijn bijvoorbeeld van wolven nog wel meldingen geweest maar achteraf bleek het te gaan om honden. Ook is er nog wel eens een incidentele melding van beren geweest maar deze zijn nooit bevestigd.

In het Jostedalsbreen waren een aantal fanatieke berenjagers, deze hebben dus met succes de bruine beer uitgeroeid, hetzelfde kan gezegd worden over de wolven.

Andere dieren die hier nog wel voorkomen zijn o.a. de veelvraat, de steenarend (60 tot 70 exemplaren), de lynx (zeer sporadisch), de lemming, de nerts, rendieren en nog een aantal andere roofvogels waaronder de sparrowhawk. Ik weet hier geen Nederlands woord voor. Deze komt alleen in Noorwegen voor.

We brengen een aantal uurtjes door in het Nasjonalparksenter voordat we op zoek gaan naar een bakkertje of zoiets. We moeten doorrijden tot Stryn voordat we een winkel vinden waar we brood kunnen kopen. Stryn blijkt een leuk stadje. We wandelen wat rond, bezoeken een paar souvenirwinkels en vinden in 1 souvenirwinkeltje zowaar een zilveren eland. Geweldig, Wouter is de koning te rijk met zijn eland. Voordat we vertrekken kopen we bij een viswinkel warme fishcakes. Heerlijke dingen zijn dat. Het is een soort gehakte vis met kruiden samengemaakt tot een soort hamburgervorm cakeje. Heel erg lekker.

We gaan op zoek naar ons volgende doel: de camping in Olden die afgebeeld staat in de campinggids. Deze camping moet aan een meer liggen met uitzicht op de gletsjer. Onderweg komen we nog een mooie kerk tegen die Ray fotografeert op mijn verzoek.

Het weggetje naar de camping is smal, er kunnen niet twee auto’s naast elkaar rijden. Er komen ons enkele tourbussen tegemoet wat dus spannende situaties oplevert. Op een bepaald moment moeten we een tunnel in; Wow, hier is helemaal geen licht! Het is een avontuurlijke tocht! Uiteindelijk vinden we de camping. De campingbeheerder is een vriendelijke, roodharige Noor die ons begeleid naar een plekje. We staan op de hoek van het pad, nog geen 10 meter van het water met uitzicht op de gletsjer. Geweldig!!! We blijven hier in ieder geval een aantal dagen staan. We genieten van het namiddagzonnetje en nemen een biertje. ’s Avonds drinken we op ons gemak lekker een glaasje wijn en genieten van de rust en schoonheid van de omgeving.


Vrijdag 22 juli 2004.

Lekker uitgeslapen, de zon staat haar best te doen aan de hemel en wij genieten nog even na van een heerlijke nachtrust. Wouter wil meteen spelen met de vriendjes die hij gisteren heeft ontmoet met het springen op de trampoline. Er is hier volop speelruimte en Wouter geniet met volle teugen. Ook zijn er voldoende Nederlandse kinderen om mee te spelen.

Vandaag maar eens even niets doen. De indrukken die we de afgelopen dagen hebben opgedaan zijn enorm geweest.

Wel wil Ray nog even varen met een roeiboot. Lijkt ons leuk!

We stappen in de roeiboot en horen: “blubbbbeblubbb”, geen prettig geluid in een bootje. Als ik instap zie ik belletjes op de bodem. Ook is er een kapotgeknipte fles die als hoosemmer wordt gebruikt (zo te zien). Dit kan nog gezellig worden. Wouter wil liever maar niet meer met de boot. Ik verman mezelf en stap in. Ik begin wel meteen te hozen. Ray roeit en het lijkt wel gezellig te worden. We moeten wel blijven hozen.

Op enig moment vind ik het niet meer leuk, Ray roeit naar de kant en ik stap uit ter hoogte van onze camper. Ray vraagt of ik de hengel van Wouter en brood wil brengen. Zo gezegd, zo gedaan. Ook neem ik het fototoestel mee. Ray gaat voor Wouter de hengel klaarmaken. Ik maak een paar foto’s en loop naar de camper. Terwijl ik daar instap hoor ik Wouter gillen: Ik wil aan de kant!!!

Ik kan wel raden wat er is gebeurt; Ray heeft tegen Wouter gezegd, ik geloof dat er steeds meer water in de boot komt, ik denk dat we zinken! Als we straks gezonken zijn moet jij maar voor Bjorna zorgen. “Ik wil aan land vissen!”, gilde Wouter toen.

Er wordt hier volop gevist, ook door volwassenen. Gisterenavond voer er een boot met 12 hengels over het meer. Behoorlijk obsessief vissertje dacht ik nog. Het blijkt onze achterbuurman te zijn op de camping. Een hele vriendelijke Noor die in een van de hutjes (die hier op iedere hoek van de straat te huur zijn) verblijft.

De lucht wordt steeds donkerder en het begint te waaien. We besluiten de luifel naar binnen te doen en kijken wat het weer gaat brengen. Na een kwartier begint het knetterhard te regenen en te stormen. Onze buurman is inmiddels druk doende een band over zijn luifel te spannen en ook onze achterbuurman haalt de luifel van de caravan af. Een Duits gezin die in de open lucht slapen staan te schuilen onder de achterklep van hun auto. Wij hebben ons bed klaargemaakt en gaan slapen.


Zaterdag 23 juli 2004.

Vandaag staat op de planning om met de fiets naar de “Briksdalsbreen” te gaan, de beroemde gletsjer. Volgens de campinghouder is het goed te doen met de fiets, veel toeristen doen het volgens hem.

Het weer is niet heel bijzonder maar we proberen toch om met de fiets die richting op te gaan. De broer van de campingbaas waarschuwt ons dat het daar regent. En inderdaad als wij de camping af fietsen begint het te regenen. 50 mtr verderop begint het zo hard te regenen dat we besluiten terug te gaan.

Een half uur later doen we een nieuwe poging, het weer is en blijft dan beter, het is in ieder geval droog. Vol goede moed gaan we op weg. Ook hier is het weer heuvel op en heuvel af. Ray fietst een eindje vooruit om te kijken tot waar we kunnen komen met de fiets. Wouter en ik wachten even op een afslag waar het bedrijf van “Olden water” gevestigd is. Dit water is in heel Noorwegen beroemd. We blijken nog zo’n 500 mtr met de fiets te kunnen komen en daarna is het naar boven lopen tot aan een plaats waar we eventueel met een ponywagen (voortgetrokken door een Fjord) de reis kunnen vervolgen. We fietsen dit stukje en bekijken het informatiecentrum onder aan de berg. Even een plaspauze en dan verder.

Op de rustplaats van de ponywagens gekomen overleggen we even wat we zullen doen, Wouter en ik vinden het leuk om met de ponywagen naar boven te gaan. De ponywagen is van oudsher het vervoer dat gebruikt werd om naar de gletsjer te gaan. Fjorden zijn sterke paarden en zijn goed in staat deze zware tochten te maken. Als we plaatsnemen in de ponywagen krijgen we een deken over onze benen. Ik heb het best wel warm na het fietsen en zeg dat dit niet nodig is. Het meisje dat ons wagentje begeleidt legt uit dat dit voor het koude water is van de waterval die we onderweg passeren. Na de fietstocht vind ik het een verademing om even te kunnen uitpuffen.

Vanuit het ponywagentje zijn de uitzichten schitterend. Ray maakt de ene foto na de andere.

En dan komt de waterval.... Ik ben natuurlijk heel stoer en houdt de deken alleen over mijn benen. Het water stuift door de wind onze kant op en we worden nat van de fijne druppeltjes. Heel diep ademhalen, het water is ijs en ijskoud. Het gevoel dat je hebt als je lekker in de zon gelegen hebt en je stapt onder een koude douche. Ik vraag aan het meisje hoevaak zij deze douche per dag neemt, ze neemt deze douche ongeveer vier keer per dag. Zij loopt dus twee keer per dag de berg op en af.

Ze brengt ons tot een bepaalde hoogte en daarna lopen we nog ongeveer een kwartier verder totdat we bij de gletsjer zijn.

Voor de gletsjer ligt een meer vol grote ijsbrokken. Het is enorm wat we hier zien. Mensen die op de gletsjer lopen lijken wel kleine poppetjes, het blauw van de gletsjer is blauwer dan we ons kunnen voorstellen. Het is immens! Wat een schoonheid! Ik ga even op een steen zitten om te genieten van dit alles. Raymond maakt foto na foto. Wouter ontdekt de meest wonderlijke vormen in de ijsblokken, waaronder een haaievin. We lopen samen naar een soort grotingang en vragen of een passant een foto wil maken. Wouter vindt het wel eng, je hoort het ijs gewoon smelten. Kleine stroompjes water zoeken hun weg naar het meer vol ijs. Overal om ons heen staan borden om ons te wijzen op het gevaar van de smeltende gletsjer.

Wij beseffen dat we op ijs staan dat duizenden jaren oud is. Dat doet wel iets met je...Daarbij komt de pracht en (ondanks de vele toeristen) de sereniteit van de omgeving die ervoor zorgt dat ik wel even volschiet. Woorden schieten te kort om te omschrijven hoe deze omgeving een mens in beroering kan brengen.

Na enige tijd moeten we terug, we hebben immers een afspraak met het meisje van de ponywagen. Wouter en ik lopen voorop, Ray gaat nog even foto’s maken en hij komt straks wel (hardlopend) achter ons aan. Ook op de terugweg komt er nog een hele stoet toeristen aangelopen. De weg naar de gletsjer is niet gemakkelijk voor oudere mensen en ik heb bewondering voor sommige oude mensen die deze weg afleggen om de gletsjer te kunnen zien.

De terugweg met de ponywagen is heerlijk. De zon schijnt, het is heerlijk. Onderweg komen we mensen tegen uit Nederland die ook op de camping staan. Een van hun dochters probeert mee te liften, ze heeft duidelijk geen zin meer in de lange wandeling die nog voor de boeg ligt.

We komen bij de waterval en zijn echt totaal kliedernat. Weer een mogelijkheid voor een leuke foto volgens Raymond.

Bij de rustplaats voor de pony’s is een souvenirwinkeltje waar we nog even neuzen. Iets verderop is een restaurant waar we heerlijke wafels met zure room en jam eten, Wouter neemt een glas melk met een gebakje. Heerlijke afsluiting van dit bezoek. En dan nog de weg terug.... Gelukkig gaat dat een stuk gemakkelijker, het meeste van de weg is nu bergafwaarts.

Als we terugkomen op de camping vraagt de broer van de campingbaas meteen hoe het is geweest. Wat attent zijn ze hier toch, leuk hoor.

De camping is een stuk leger dan vanochtend. Als we ’s avonds iets zitten te drinken komt de vader van “de liftser” even bij ons staan praten. Hij heeft een voorstel om met een aantal mensen de gletsjer te gaan beklimmen en dan niet met de studenten voor de gletsjer tocht, maar met een boer uit de omgeving. Hij heeft dit heel lang geleden ook eens gedaan en wil graag met een aantal mensen dit nog eens doen. Helaas kunnen we niet mee. Wij gaan morgen weer verder.

We praten nog even door en hij verteld ons dat de man van de 12 hengels gisteren een forel van 4,8 kg gevangen heeft in het meer. De forel ligt bij de campingbaas in de vriezer.


Zondag 24 juli 2004.

We hebben lekkere broodjes voor het ontbijt en nemen uitgebreid de tijd om te ontbijten. Vandaag gaat de reis verder. We vertrekken richting Kaupanger, ook hier is weer een staafkerkje. Jammer om weg te gaan van deze camping. We hebben hier veel plezier gehad en leuke mensen ontmoet. Ook Wouter heeft hier heerlijk kunnen spelen. Op de vraag of hij het niet jammer vindt dat we nergens lang blijven antwoord hij ontkennend. Hij vind het hartstikke leuk om steeds weer nieuwe dingen te zien.

Vanuit Olden rijden we nog een stukje langs de Nordfjord en dan gaat het landinwaarts richting Byrkjelo. Weer een enorme klim. Boven op de berg gekomen staat daar een hotel dat vroeger ongetwijfeld goede tijden heeft gekend maar nu een verwaarloosd pand is. Het verbaast ons een beetje want dit wordt vanaf het begin van de berg als uitzichtpunt aangegeven. Het landschap is weer totaal anders maar ook heel mooi om te zien. Als we in Skei de afslag richting Sogndal nemen komen we door een aantal tunnels. Het weer is een beetje nevelig. Als we uit de Fjaerlandstunnelen komen kijken we links op de Boyabreen, een andere uitloper van de Jostedalsbreen. De weg verloopt verder voorspoedig en we komen aan in het Sogndal. Hier staat in Urnes het oudste staafkerkje van Noorwegen.

We rijden door naar Kaupanger en bekijken daar het staafkerkje van de buitenkant. Het staafkerkje dateert van de 12e eeuw. Binnen kijken betekent betalen.

Daarna rijden we verder naar de haven waar we met de boot naar Gudvangen willen varen. Ray heeft van mensen gehoord dat dit een mooie fjordcruise is, sommigen hebben hier op dolfijnen lijkende walvisjes gezien. De Naerofjord wordt steeds smaller naar het einde toe en dit moet een spectaculair uitzicht met zich meebrengen.

Als we op de kade staan te wachten is het weer prachtig. Zelfs dan zien we al drie walvisjes zwemmen. Het lijken net zwarte dolfijnen.

Tegen de tijd dat we aan boord gaan is het weer volkomen omgeslagen. Het is helemaal bewolkt. Het duurt dan ook niet lang of het begint heftig te regenen.

Ray moet wachten op het autodek omdat hij met creditcard wilde betalen en dat niet ging bij het aan boord gaan. Tegen de tijd dat hij boven op het dek komt is het weer bar en boos. Hij gaat fleeces en regenjassen halen. We gaan in ieder geval niet van het dek, wij willen walvisjes zien!

Een aantal spanjaarden die ook boven op het dek zijn vermaken zich door de meeuwen uit hun hand te laten eten. Ook een bezigheid als je zoveel moois om je heen hebt.

Wouter en ik zien onderweg nog wel een walvisje maar Ray helaas niet. Het wordt kouder en kouder en Wouter zit te beven bij mij op schoot. Ik heb hem inmiddels in mijn regenjas dicht tegen mij aangesnoerd maar uiteindelijk gaan we toch naar binnen.

Alsof de duvel er mee speelt is het weer mooi zodra we aan land zijn. We vervolgen de tocht richting Flam. In Flam willen we immers met de Flamsbana. Onderweg passeren we bijna het dorpje Undredal. Dit dorpje heeft 100 inwoners en 500 geiten. Ook is hier een piepklein staafkerkje. Dit staafkerkje dateert uit 1170. Het is een heel leuk dorpje. Ray zou hier wel willen overnachten. We rijden uiteindelijk toch door naar Flam. In Flam blijkt dat je nergens anders mag camperen dan op de camping. Overal staan waarschuwingsborden. Wij dus ook naar de camping. Het is een terrassencamping waar we heel mooi hoog staan, uitzicht hebben over de camping en het station van Flam goed kunnen zien. We zullen de volgende ochtend op tijd vertrekken met het treintje want we hebben alweer een vol programma. Toen we op de camping kwamen had Ray ontdekt dat een van de achterlichten boven aan de camper eraf was. Vermoedelijk is dit gebeurt in Undredal en we gaan dus terug naar het dorp om te zoeken, morgen.


Maandag 25 juli 2004.

We hebben brood besteld op de camping en dit zou om 08.00 uur gebracht worden. Het brood komt iets later en we vertrekken naar het station om kaartjes te halen. Er liggen inmiddels 2 cruiseschepen in de haven en gasten hiervan zullen ongetwijfeld met het treintje gaan.

Ray haalt kaartjes en Wouter en ik doen snel een paar boodschapjes. Ik smeer brood en voordat we vertrekken om 08.30 uur hebben we in ieder geval een ontbijtje gehad.

De trein zit bommetje vol. Mocht ik van mening zijn dat Spanjaarden veel lawaai kunnen maken

als ze op een boot zitten, nou dan wil je niet weten waar Japanners toe in staat zijn. Er is een omroeper die iedere bezienswaardigheid aankondigd en alsof een startschot wordt gegeven gaan al die Jappen dan aan die kant van het treintje staan om foto’s te maken.

De Flamsbanen is een van de adembenemenste treinreizen ter wereld. De spoorlijn

is slechts 20 km lang maar moet een hoogteverschil van 864 mtr overbruggen tussen Myrdal op de hoogvlakte en Flam aan de oever van de Aurlandsfjord. Tijdens de reis kom je door 20 tunnels en langs 9 haltes. Een halte is de Kjofossen, een prachtige waterval. Op de heenreis ging dit allemaal met veel lawaai gepaard. Op de terugweg zijn alle cruisegasten ergens koffie aan het drinken en is de trein nog niet voor de helft gevuld. We kunnen nu overal mooie foto’s van maken en bij de Kjofossen waterval verschijnt een dame, Huldra. Zij zingt en danst in een rode lange jurk. De legende wil dat ze net zolang zong totdat mannen zich te pletter stortten in de waterval. Een soort sirene dus. Het is natuurlijk allemaal ietwat toeristisch maar wel heel erg indrukwekkend deze treinreis.

Heel bijzonder is dat bij de bouw van de spoorbaan de rivier is omgeleid in plaats van de spoorbaan, de trein passeert drie keer het riviertje die vanuit de Kjofossen naar het dal loopt.

Bij terugkomst even een sanitaire stop en dan terug naar Undredal. In het steegje waar Ray vermoedde dat we het licht verloren waren vond ik het kapje terug in een tuin. Gelukkig maar.

Vervolgens zijn we teruggereden via het kleine weggetje en konden we met eigen ogen zien hoeveel geiten er hier gehouden worden. Ook passeerden we nog een loslopende fjord, niets verbaast me meer op het gebied van loslopend vee.

Het volgende doel in ons programma is de staafkerk van Borgund. We gaan niet via de Aurlandsvegen (die eveneens spectaculair moeten zijn volgens kenners) maar we gaan via de langste tunnel van Europa. De Laerdalstunnelen is 24,5 meter lang. In de tunnel zijn drie lichtkoepels gebouwd, dit geeft een fenomenaal effect, heel erg mooi.

Als we uit de tunnel komen is het nog maar een klein stukje naar Borgund.

Het eerste dat opvalt als we aan komen rijden is hoe klein het kerkje lijkt. Het kerkje dateert van rond 1150. Het is helemaal van hout, de daken zijn bekleed met grenen dakspanen. Aan de buitenkant zijn drakenkoppen maar ook kruizen te zien. We sluiten ons aan bij een groep die via een gids uitleg krijgt over de kerk en komen zo te weten dat er kerkenbouwers waren die rondtrokken. De bewoners van Borgund moesten zorgen dat het materiaal klaar lag en de bouwers gingen dan aan de slag. Als je bedenkt dat de vikingtijd rond 1139 eindigde dan wordt duidelijk dat nog veel heidense afbeeldingen deel uitmaken van de kerk. Op de 12 “staven” staan afbeeldingen die niets met het christendom te maken hebben. Het doopvont is het originele doopvont dat in 1150 gebruikt is, evenals het altaar. De preekstoel is duidelijk jonger, deze is gekleurd en dateert van de 16e eeuw. Om het binnenste (het centrale schip) van de kerk is een soort galerij waar je helemaal door kunt lopen. De gids legt uit dat de zieken (lepra, de pest) ook de hosti moesten ontvangen, achter het altaar is een luikje en als ze door de galerij liepen ontvingen ze via het luikje de hosti van de priester.

Het kerkje is omgeven door een geur van teer. De kerk wordt ingeteerd om deze te beschermen. Aan de buitenzijde is, zoals bij iedere kerk die wij tot nu toe hebben gezien, een kerkhof. Hoe zouden mensen hier geleefd hebben? Wat gebeurde hier rond 1150 allemaal? Deze kerk heeft oorlogen, rampen, allerlei weersomstandigheden overleefd. Daar willen we wel even bij stilstaan. Ray maakt veel foto’s en laat alles even rustig op zich inwerken.

Na het bezoek aan de kerk neem ik het stuur over. We zetten koers op Gol en dan Nesbyen, Fla. Daar willen we het Bjornpark bezoeken. Hier leven beren en elanden in hun natuurlijke omgeving.

We rijden in richting Borlaug en volgen dan Hemsedal. Wederom een flinke klim en weggetjes met haarspeldbochten. Als we bijna op het hoogste punt van de hoogvlakte komen begint de auto kuren te vertonen. Omdat ik nog nauwelijks in de bergen gereden heb, ben ik ervan overtuigd dat ik iets fout heb gedaan. Op enig moment wil de auto gewoon niet verder. Hij slaat af. Ik raak lichtelijk in paniek. De auto lijkt geen vermogen meer te hebben. Ik heb geen lichtjes van verhoogde temperatuur of iets gezien, er is voldoende brandstof in de auto. Ik zet de auto aan de kant. Ray controleert de olie, de olie is zwart maar er zit voldoende in. Ik wil niet meer verder rijden, Ray neemt het stuur over. We overleggen even en besluiten de ANWB Alarmcentrale te bellen. De man aan de telefoon die mij helpt is zeer vriendelijk maar heeft ongeveer 50 vragen aan mij te stellen. Tegen de tijd dat ik ze allemaal heb beantwoord loopt de auto weer goed en we rijden door zover als de auto het uithoudt. Richting Nesbyen. Onderweg veranderd het landschap zienderogen, we zien meer naaldbomenwouden en de meren veranderen eveneens qua kleur.

Bij een stuwmeer kopen we onderweg een wafel en Wouter een ijsje. De auto houdt het goed uit. Het uitzicht onderweg is wederom schitterend en Ray probeert vanuit de auto nog een paar foto’s te maken. Aan het einde van de middag rond 17.00 uur stoppen we in een bosrijke omgeving met de bedoeling hier te kamperen. Ik ga lekker pannekoeken bakken en we gaan eten. Ray vindt een schitterende platte leisteen met twee gaten erin. Dit is een mooie steen om aan ons huis te maken met daarop de tekst “Villa Kakelbont”.

Na het eten wil Ray toch graag naar een camping. We maken een deal dat ik wel rijdend kan afwassen en terwijl Ray en Wouter voorin zitten doe ik rijdend de afwas.

We stoppen bij een camping aan een riviertje en dicht in de buurt van het Berenpark. Wouter vermaakt zich opperbest aan de oever en wil eigenlijk nog wel zwemmen. Het is inmiddels 19.00 uur en behoorlijk afgekoeld. Ik vind het dan ook geen goed idee. We hebben een rustige avond en een mooi plekje aan het water.


Dinsdag 26 juli 2004.

De zon schijnt alweer! Wij kunnen ons geluk niet op. Iedere dag is het schitterend weer. Soms is de temperatuur niet geweldig geweest maar we hebben prachtig weer. We doen het rustig aan deze ochtend. Even lekker douchen voordat we weggaan, ik weet niet wanneer dat weer kan.

 

Bjørna